woensdag 7 december 2011

Professionals zijn net mensen

Enige tijd geleden heb ik het boek Freakonomics gelezen, van twee Amerikaanse gedragseconomen en sindsdien is dat blijven rondspoken in mijn hoofd. Gedragseconomie houdt zich bezig met studie naar de factoren die ons (economisch) gedrag beïnvloeden, incentives, gebaseerd op de cognitieve gedragstheorie. Simpel gezegd, hoe we reageren op positieve en negatieve stimulering. Daar kan je hele discussies over voeren: of positieve of negatieve stimuli beter zijn, welke rol moraal speelt, welke rol ratio speelt, etc. Hier wil ik daar aan voorbij gaan en vooral kijken naar wat dit betekent voor sociale professionals.

De auteurs van Freakonomics stellen dat wij vooral gestuurd worden door de incentives die we krijgen. Als we die redenering vertalen naar het werk van sociale professionals, valt op dat de incentives die professionals krijgen haaks staan op de doelstelling die zij eigenlijk zouden moeten nastreven. In theorie moeten professionals cliënten centraal stellen, naar hun vraag luisteren en de eigen kracht aanspreken. In de praktijk is er weinig tijd, moeten er formulieren ingevuld worden en wordt de professional er op afgerekend als hij zijn productie niet haalt. Als de professional de officiele doelstelling zou naleven (vraaggericht werken, eigen kracht versterken) wordt hij daarop afgerekend en krijgt hij het een stuk drukker. Andersom, als hij netjes de procedures volgt en de client daarbij uit het oog verliest, blijft het rustig en krijgt hij geen gesodemieter met zijn manager. Het ongewenste gedrag wordt beloond en het gewenste gedrag gestraft.

Een analyse van de negatieve en positieve stimuli lijkt misschien wat oneerbiedig ten opzichte van de professionaliteit. Met deze analyse van negatieve en positieve stimuli wil ik niet de individuele verantwoordelijkheid van professionals te niet doen. Sterker nog, daarmee zou ik het goede werk van professionals die toch dat stapje extra blijven zetten ontkennen. Tegelijkertijd kan niet verwacht worden van professionals dat zij zichzelf opofferen door tegen alle stimulansen in het goede blijven doen. Want eeuwig tegen de klif op blijven werken houdt niemand vol. Deze stimuli zijn er, dus ze ontkennen uit idealistische overwegingen is weinig zinvol. Nuttiger is om te onderzoeken op welke manier deze ingezet kunnen worden om de idealen van professionaliteit te ondersteunen. Een voorbeeld hiervan zien we in het werk van Marc Hoijtink en Mirjan Oude Vrielink, die in een artikel voor Bestuurskunde in 2007 beschrijven hoe organisatiestructuren kunnen bijdragen aan professioneel handelen, in plaats van dat te beperken. Door dat verder te ontwikkelen worden professionals gestimuleerd om professioneel te zijn. Want professionals zijn net mensen, ook zij zijn gevoelig voor hun omgeving.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten