donderdag 19 juli 2012

De paradoxale opdracht van eigen regie

Doe eens een keer spontaan. Tijdens mijn studie maatschappelijk werk leerde ik dat deze boodschap, bevelend uitgesproken, een klassiek voorbeeld is van paradoxale communicatie. De boodschap is onmogelijk uitvoerbaar. Als de aangesprokene vanaf nu spontaan doet, is dat toch niet spontaan, want bevolen. Een zelfde probleem zien we met cliëntsturing, zelfbeheer, eigen regie, etc. Uw moet regie gaan voeren over uw eigen leven is een paradoxale opdracht. Iedereen heeft er de mond van vol, maar als de client (of liever: burger) vervolgens besluit op eigen kracht lekker op de bank te gaan hangen, was dat toch ook niet de bedoeling.
In een analyse van de ontwikkelingen in de verzorgingsstaat concludeert Jan Willem Duyvendak dat één van de fundamentele problemen van het sociale werk (als uitvoerder van sociaal beleid) is dat het in de kern een paradoxale opdracht heeft. Hij noemt dit de paternalisme-paradox. Sociaal werkers willen de eigen regie en eigen kracht van burgers stimuleren, maar doen dat door (tijdelijk) hier tegen in te gaan. Deze paradoxale positie hield in de jaren tachtig geen stand tegen bezuinigingen enerzijds en verwijten van betutteling anderzijds (Achterhuis en consorten). De paradox werd voortaan vermeden door zich alleen te richten op gemotiveerde clientèle die een heldere hulpvraag had. 
Met de opkomst van het outreachend werken, waarmee contact gezocht wordt met mensen die voorheen buiten beeld bleven, is ook de paradox weer meer actueel. Juist bij burgers in een kwetsbare positie speelt dit sterk. Het gaat om individuen en gezinnen die in veel gevallen weinig regie voeren over hun leven, in ieder geval niet op een constructieve manier (al gaat het natuurlijk vaak om een wisselwerking met omstandigheden). Zij gaan dat naar alle waarschijnlijkheid ook niet spontaan gaan doen. Er is sprake van aangeleerde hulpeloosheid, zowel in positieve als in negatieve zin. De overtuiging is sterk dat, wat er ook gebeurt, de invloed daarop buiten hen ligt, die ligt bij de 'ander' (overheid, professionals, buren, etc.). Die moeten het dan ook oplossen.
Op het moment dat expliciet regie wordt aangeboden, wordt dit niet enthousiast opgepakt. Het resulteert in consumenten gedrag (ik wil dit hebben en ik wil dat jij dat regelt), vermijdend gedrag (ik krijg toch niet wat ik wil), of allebei. Het (her-)nemen van eigen regie is makkelijker gezegd dan gedaan. Twee voorbeelden ter illustratie.
Binnen maatschappelijke opvang voorzieningen is steeds meer aandacht voor cliëntenparticipatie. Bewoners worden uitgenodigd om mee te denken en mee te werken, in meer en minder radicale vormen (van bewonerscommissie tot zelfbeheer). Alleen: de bewoners zijn niet gewend aan het in constructieve vorm aangeven wat ze willen, ze formuleren vooral onoplosbare klachten. Als daar vervolgens niks mee gebeurt haken ze af, voor zover ze uberhaupt al actief participeerden. Veel bewoners hebben hun natje en hun droogje en hebben niet (meer) de ambitie tot meer.
In de jeugdzorg maar ook in andere sectoren wordt steeds meer gewerkt met Eigen Kracht conferenties (EKc). Kort gezegd wordt hiermee individuen de mogelijkheid geboden om samen met hun netwerk een plan te maken voor de oplossing (of preventie) van problemen. In dit plan kunnen professionals en organisaties faciliterend worden ingezet. Dit is een omdraai van de reguliere gang van zaken waar het netwerk als sluitpost wordt opgevoerd bij het plan wat professionals maken. Naast de consequenties voor professionals (loslaten etc.) betekend dit ook voor burgers een radicale andere opstelling. Regelmatig komen betrokkenen weerstand tegen bij de persoon in kwestie, die schaamt zich voor het netwerk, wil professionele ondersteuning, durft het niet, wil het niet.
In beide gevallen wordt burgers in een kwetsbare positie de ruimte geboden om regie te nemen, maar is bemoeienis van anderen (peers, ervaringswerkers, ondersteuners, professionals, etc.) nodig om dit initieren en (vaak) in gang te houden. Dit is niet noodzakelijkerwijs erg, maar plaatst ze wel voor de maakbaarheidsparadox: hoe stuur je op eigen regie? Iemand wil geen regie nemen, wat doe je dan?
Het boek Samensturing is een eerste poging tot een antwoord daarop. In dit boek bepleiten wij een vorm van regie die dialogisch en dynamisch is. Dat wil zeggen dat samen (door betrokkenen) gezocht wordt naar oplossingen en dat deze oplossingen kunnen veranderen over tijd (eerst meer ondersteuning, later meer, of andersom). Daarbij hoort ook dat je van elkaar erkend dat er geen perfecte oplossing is, maar dat je deze samen moet zoeken, met de bijbehorende misstappen, zowel van burger als professional. Sterker nog, dat deze misstappen een belangrijke bron van ontwikkeling kunnen zijn. Sturing door dialoog biedt een uitweg uit de paradox, maar dat kan alleen als de paradoxale aard van eigen regie erkend wordt. Professionals hebben daarbij de verantwoordelijkheid om op basis van hun professionaliteit de paradox te onderkennen, bloot te leggen en aan te pakken, paternalistisch of niet.

Bronnen: 
Hans Achterhuis. De markt van welzijn en geluk. Baarn: Ambo, 1979

Jan Willem Duyvendak. De verguizing van de paternalistische politiek Over de verhouding
tussen maakbaarheid en zelfontplooiing. In: J.W. Duyvendak en Ido de Haan
(red.). Maakbaarheid. Amsterdam: aup, 1997 (122-38).

Jan Willem Duyvendak en Jos van der Lans. De tragiek van de staat. De nieuwe maakbaarheid. de Groene Amsterdammer – 15 februari 2003

dinsdag 17 juli 2012

Drie liedjes van de straat

Na eerdere edities over goede hulpverlening en leven in een instelling nu drie liedjes van de straat. Toevalligerwijs drie mannen, mocht iemand drie liedjes van vrouwen weten houd ik me aanbevolen.