Eén van de grote voordelen van het werken voor Eropaf is dat ik de kans heb om met veel mensen kennis te maken, vanuit diverse achtergronden en werkzaamheden. Dit heeft al veelvuldig geleidt tot mooie nieuwe ideeën en initiatieven. Zelf kom ik zo met grote regelmaat kansen tegen om iets moois, nieuws en of beters te starten. Dat is ook het mooie van werken vanuit overtuiging: er is altijd nog veel goeds te doen of te verbeteren, overal liggen kansen voor mooiere, nieuwer, beter.
Mijn probleem: is ik kan niet zo goed kiezen. Ik vind veel dingen leuk, goed, belangrijk of gewoon wel grappig. Meestal zijn dit vooral projecten die ingewikkeld zijn, veel tijd kosten en waarvan de meeste mensen denken dat het hopeloos is. En vaak terecht: dat iets mooier, nieuwer, beter, nodig is, is op zichzelf nog niet genoeg om het dan ook te gaan doen. Als er niet mensen en organisaties zijn die er tijd en middelen in willen stoppen, kan je er beter niet aan beginnen.
Ik wil oefenen in nee zeggen. Nou is dat niet zo moeilijk als ik een project niet interessant of niet relevant vind. Het wordt pas moeilijk als ik een project wel interessant of relevant vind, maar er eigenlijk geen tijd voor heb, of als er te weinig draagkracht is om dit met anderen te doen.Tegelijkertijd is het netto resultaat nu dat ik en vele anderen met allemaal superbelangrijke maar beperkt functionerende projecten bezig zijn waar simpelweg te weinig volume is (draagkracht/middelen/tijd/etc.). Er wordt niet gekozen (we gaan er vol voor of we stoppen), waardoor het blijft doormodderen, het middelen en tijd kost, maar niet zoveel meer oplevert. Misschien moeten we in onze prachtige bevlogen sector vaker de optie 'we beginnen er niet aan/ we stoppen ermee' introduceren. Dit zodat we de middelen niet uitsmeren als pindakaas op een dun belegde boterham (met dank aan Herman Vuisje die deze metafoor gebruikte in de NRC van 28-12-11).
Tot slot nog dit: Een tijdje geleden sprak ik een project ontwikkelaar in het sociale domein, die bezig is met het opzetten van een landelijk dekkend netwerk van organisaties. Hij zei mij zich in eerste instantie alleen op steden te richten waar lokaal partners enthousiast waren. In eerste instantie leek mij dit opportunistisch, je te laten leiden door waar het het makkelijkst gaat. Zijn antwoord was echter redelijk verhelderend: 'ik heb maar 40 uur in een week, waarom zou ik die besteden aan steden die niet willen, terwijl er andere steden zijn die wel willen? Dat is toch onzin?'